Inhoudsopgave
De complexe realiteit van kindermishandeling
Veilig Thuis Zuid-Limburg ontvangt jaarlijks ruim 2000 meldingen van huiselijk geweld, en ongeveer dubbel zoveel adviesvragen. Meer dan de helft van die adviesvragen en meldingen gaan over kindermishandeling. De medewerkers van Veilig Thuis gaan met die adviesvragen en meldingen aan de slag.
Team Toegang van gemeente Heerlen werkt voor gezinnen en volwassenen met meervoudige en complexe problemen. Het betreft (o.a.) kindermishandeling in verschillende gradaties en de meldcode kan bijna in elke zaak worden gevolgd. De zaken komen veelal direct vanuit Veilig Thuis bij Team Toegang terecht, mits of zodra er een ingang bij de ouders is. De jeugdconsulenten gaan na aanmelding met deze zaken aan de slag om te komen tot een gepaste inzet en om het thuis weer veilig te maken en houden.
Roy Raeven, front office medewerker bij Veilig Thuis Zuid-Limburg en Marjolein Ars, manager Team Toegang van de gemeente Heerlen, gaan naar aanleiding van de week tegen kindermishandeling met elkaar in gesprek om te reflecteren op hun gezamenlijke inzet tegen kindermishandeling.
Kindermishandeling: wat zien we?
Roy: We zien veel kindermishandeling voorbij komen, variërend van ouders die hun kinderen slaan of op hun kinderen schreeuwen, tot baby’tjes met letsel. Het valt me op dat er vaak sprake is van complexe problematiek. Ook raken veel kinderen in de problemen als gevolg van verwaarlozing, één van de vormen van kindermishandeling. Denk bijvoorbeeld aan jongeren die thuis niet meer te houden zijn en soms zelfs overgaan op het plegen van geweld tegen hun ouders omdat ze geen enkele positieve aandacht of structuur krijgen. Of jongeren die vanuit verwaarlozing in jeugdcriminaliteit terecht komen. Daartegenover staan kinderen die op jonge leeftijd zich proberen staande houden door de ouderrol over te nemen, omdat hun ouders dat niet lukt.
Van bijna elke melding van huiselijk geweld waar kinderen woonachtig zijn, is bijna per definitie sprake van kindermishandeling. Denk aan de vader die dagelijks drugs gebruikt, agressief wordt en dat fysiek gaat afreageren op de moeder. Het kind dat daar steeds getuige van is, is ook slachtoffer. Juist daarom is inzet op het volwassen stuk zo belangrijk om ook kindermishandeling te stoppen.
Helaas worden kinderen niet alleen slachtoffer van kindermishandeling in de smalle zin [fysiek of emotioneel geweld en verwaarlozing]. We hebben ook te maken met andere vormen van geweld waarbij kinderen de dupe zijn. Zo ben ik bezig met een casus waarin een meisje op jonge leeftijd tegen haar wil is uitgehuwelijkt en in een gewelddadige relatie is beland. Of denk aan loverboyproblematiek waar jonge meiden en jongens het slachtoffer worden van seksuele uitbuiting. Dat zijn ook hele schrijnende zaken.
Hoe gaan jullie om met kindermishandeling?
Roy: Bij de front office krijgen we signalen binnen via de telefoon of chat, en ontvangen we online meldingen en een groot deel politiemeldingen. Naar aanleiding daarvan, maken we zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen zeven dagen een veiligheidsbeoordeling. Bij acute zaken gaan we er direct op af. We kijken of het nodig is om een dienst van Veilig Thuis in te zetten. Dit betreft ofwel Dienst Onderzoek, om een vermoeden van kindermishandeling te bevestigen of weerleggen. Ofwel Dienst Voorwaarden en Vervolg, om afspraken over veiligheid te maken met directbetrokkenen en eventueel reeds betrokken instanties over hoe (nieuwe) situaties van geweld te voorkomen. Een groot deel van de meldingen wordt na veiligheidsbeoordeling overgedragen aan het Team Toegang van de gemeente of aan gecertificeerde instellingen.
Marjolein: De jeugdconsulenten binnen Team Toegang krijgen de eerste vraag binnen in de meervoudige én complexe casuïstiek. Zij gaan met die casussen aan de slag en vervullen daarbij diverse rollen. Na aanmelding van de casus vindt de vraagverheldering plaats: Wat is er in het gezinssysteem aan de hand? Er wordt gepaste hulp ingezet en de jeugdconsulent houdt regie over het 1G1P. Is er sprake van onveiligheid dan wordt er een veiligheidsinschatting gedaan. Indien vrijwillige hulp niet toereikend of mogelijk is dan vindt er een toeleiding naar het gedwongen kader plaats.
In hoeverre komen jullie rollen en taken samen?
Roy: In geval van Gemeente Heerlen zitten we twee keer per week enkele uren met het Team Toegang en het sociaal buurtteam om tafel, namelijk aan de triagetafel. Naast front office medewerkers van Veilig Thuis en collega’s vanuit de gemeente Heerlen schuift hier ook een procesregisseur van het zorg- en veiligheidshuis Parkstad bij aan.
Aan de triagetafel bespreken we alle bij Veilig Thuis binnengekomen casuïstiek en hebben we het over de inhoud van de meldingen. Wij hebben dan onze puzzel al (grotendeels) compleet: zijn de mensen bekend bij ons?; hoe zit het gezinssysteem in elkaar?; wat weten wij en onze ketenpartners al over het gezin? Indien nodig hebben we ook al telefonisch contact opgenomen met gezinsleden om meer informatie te verzamelen of een aanvullende inschatting te maken van de veiligheid.
Roy: “de muren tussen wat voorheen ‘loket Veilig Thuis’ en ‘loket Gemeente’ was, zijn inmiddels weg”
Aan de triagetafel kijken we samen met onze partners naar de vorm van kindermishandeling, en of het om enkelvoudige of meervoudige problematiek gaat. Indien het om specifieke vormen van geweld gaat, zoals eergerelateerde problematiek, dan nemen we daarin ook de deskundigheid mee van collega’s. Bij letsel kunnen we de expertise van vertrouwensartsen inschakelen. Gezamenlijk bepalen we wat de zaak nodig heeft qua aanpak, en of er wordt overgedragen aan de gemeente of een gecertificeerde instelling. Aan de overdracht koppelen we ook altijd een advies voor degene die ermee aan de slag gaat. Heb je het bijvoorbeeld over een casus met een zwangere moeder (en dus een ongeboren kind), dan dragen we hem over met voorwaarde dat er wel afstemming moet zijn met een verloskundige en kraamzorg over veiligheidsafspraken. We schetsen aan de triagetafel de kaders van wat we minimaal verwachten.
Vroeger werd het besluit tot overdracht eenzijdig en per mail gedaan. Er was echt sprake van ‘loket gemeente’ en ‘loket Veilig Thuis’, en daartussen zat een dikke muur. Overdracht werd ervaren als ‘over de schutting gooien’. Maar intussen is die dikke muur nog maar een klein hegje geworden.
Marjolein: Er is tegenwoordig over en weer veel meer begrip naar elkaar in de samenwerking. We bekijken casuïstiek gezamenlijk; dat is niet langer gekaderd als ‘des Veilig Thuis’. We kennen ieders belangen en kunnen in gezamenlijk overleg prima tot een besluit komen. We kijken samen bij wie een zaak terecht moet komen en wie het moet oppakken, allemaal vanuit de gezamenlijke opdracht en het doel om het gezin te helpen.
Wat van belang is dat zodra een melding is overgedragen vanuit Veilig Thuis, dat de jeugdconsulenten zo snel mogelijk in gesprek gaan met de ouders en/of de jeugdige om een melding te bespreken. Dit is niet een vrijblijvend gesprek, en zal tot een opvolging leiden, tenzij het heel helder is dat er niets ernstigs aan de hand is. De inzet is erop gericht om tot een analyse van de situatie te komen, een (hulp)vraag, overweging en advies. De gedragsdeskundige en procesbegeleider worden hierin ook geconsulteerd.
Marjolein: “Je probeert zo lang mogelijk een ingang te houden bij het gezin“
De opdracht van de toegang is om zoveel mogelijk te voorkomen dat kinderen in een gedwongen kader of zwaardere zorg terecht komen [vb. ondertoezichtstelling, voogdij of crisisinterventie]. Immers dat heeft een behoorlijke impact en maakt dat de kinderen lange tijd een stempel dragen. Vanuit Team Toegang probeer je zo lang mogelijk – zolang dat uiteraard verantwoord is – een ingang te houden bij het gezin.
Is er sprake van een ontwikkelingsbedreiging voor het kind, een gezagsvacuüm, en vrijwillige hulpverlening is niet meer mogelijk of niet toereikend? Dan gaan we naar de beschermtafel en overleggen we met de Raad voor de Kinderbescherming. Daar zitten ook de ouders bij en de jeugdige. We doen ons verhaal en vragen dan om een onafhankelijk onderzoek in te stellen. Indien de Raad constateert dat de situatie voldoet aan de criteria, dan volgt een onafhankelijk onderzoek en advies van de Raad voor de Kinderbescherming, en indien nodig een maatregel van de kinderrechter.
Hoe wordt de samenwerking verder vormgegeven?
Roy: Doordat de schotten tussen Veilig Thuis en de gemeente er minder of bijna niet zijn, durven we met z’n allen veel eerder de keuze te maken wie in eerste instantie met een zaak aan de slag moet gaan. Een kind en ouders zitten daardoor nu veel eerder op de juiste plek. Soms hebben we het wel eens mis, maar in de meeste gevallen komt hulpverlening hierdoor sneller op gang. Mocht het voorkomen dat we tot de conclusie komen dat na overdracht inzet van Veilig Thuis toch wenselijk is, kan er snel worden geschakeld. Of we plegen een eenmalige (gezamenlijke) inzet aan de voorkant, die de overdracht ondersteunt. Bijvoorbeeld door eenmalig met de collega’s van Team Toegang mee te gaan op huisbezoek, om een ingang bij het gezin te creëren. Of door een kindgesprek te voeren met inzet van onze expertise rondom het NICHD protocol, zodat de gemeente vervolgens zelfstandig verder kan met de informatie.
Als degene die ermee aan de slag gaat niet verder komt – bijvoorbeeld doordat er sprake is van ontkenning van het geweld of omdat mensen niet openstaan voor hulp en de afspraken niet nakomen – dan dient de meldcode te worden opgestart. Soms zie je dat er laat wordt opgeschaald binnen de keten of wordt er niet gelijk gesignaleerd als iets niet werkt, waardoor later toch weer een melding nodig is bij Veilig Thuis. Er mag soms eerder positie ingenomen worden en worden opgeschaald door bijvoorbeeld Veilig Thuis te bellen voor advies, of een collega vanuit Team Toegang te betrekken.
Marjolein: Daar waar je een ingang hebt bij een gezin en er een bepaald bewustzijn bestaat, is men ook veel makkelijker in staat om te veranderen. Als alles in het gedwongen kader moet gebeuren en wordt opgelegd, dan is dat vaak veel minder het geval. We moeten niet vergeten dat dit mensen zijn die onthand zijn of op veel leefgebieden zelf heel veel stress ervaren. Ook hebben veel mensen een belast verleden. Generationele problemen en overdracht van geweldsproblematiek is binnen Parkstad enorm. Daarnaast kent onze regio veel armoede en laaggeletterdheid, een overblijfsel van het mijnverleden. Je kunt je afvragen: kun je echt aan de opvoeding beginnen, op het moment dat je de kinderen niet eens kunt voeden?
Vaak willen de betrokkenen zelf ook niet in deze situatie zitten, maar wordt men wel veroordeeld. Denk aan een ouder die aan het schoolplein regelmatig schreeuwt en boos is op zijn/haar kind. Zou die ouder lekker in zijn/haar vel zitten?
Aandacht voor het hele gezinssysteem is belangrijk, maar vooral ook voor het volwassenen stuk: psychische problematiek, middelengebruik, financiële problematiek of problemen in huisvesting. Binnen de Toegang wordt er integraal gewerkt met jeugd- en volwassenconsulenten.
Binnen de toegang zitten we daar waar nodig met alle betrokken partijen om tafel. Uiteraard met Veilig Thuis, maar ook met de zorgaanbieder (JenS), het Veiligheidshuis, met de Gecertificeerde Instellingen en de Raad voor de Kinderbescherming. De neuzen dezelfde kant uit is de beste manier om met een gezin te werken en is in het belang van de kinderen.
Wat vind je belangrijk om nog bij stil te staan?
Marjolein: 90% van de mensen die we tegen komen in casuïstiek van kindermishandeling zijn echt onthand. Wat ik belangrijk vind is dat we een beetje uit de veroordeling gaan stappen en gaan meeleven met wat er speelt. En durf eens iemand te vragen: hoe gaat het nou eigenlijk met je? Veilig Thuis en Team Toegang zijn bijna het eindstation; randje gedwongen maatregel. Er moet al heel veel gebeurd zijn in het voorliggende stuk. Daarom is het belangrijk om ook eens vanuit betrokkenheid te vragen ‘Goh, ik zie je nu al een paar keer schreeuwen tegen het kind’, ‘Ik zie je al een paar keer ruw dat jasje aandoen’, ‘Die broodtrommel is al een paar keer leeg geweest’. ‘Gaat het wel goed?’.
Je mag van professionals, en misschien wel van iedereen, verwachten dat ze dat soort vragen durven te stellen. We hebben geen meldplicht, maar wel een zorgplicht. Dus laten we gewoon durven dat soort vragen te stellen en contact te leggen met elkaar, in plaats van aannames te doen en het zwaar te maken. Die drempel lijkt nog altijd heel hoog.
Als je als professional in het voorliggend veld (vb. leraar of huisarts) denkt dat je kindermishandeling moet gaan bespreken, dan wordt het een heel zwaar gesprek. Als je zorgen bespreekt en vragen blijft stellen vanuit betrokkenheid, dan wordt het gesprek voor iedereen meer te doen. Zet dus in op je relatie met de mensen, op betrokkenheid. Die ingang is belangrijk om verandering teweeg te brengen.
Roy: Naar mijn idee wordt de casuïstiek waar we mee te maken hebben steeds complexer. We zien niet alleen de ‘traditionele’ kindermishandeling van slaan en schreeuwen. Slaan blijft hetzelfde. Schreeuwen ook. Een blauwe plek is en blijft een blauwe plek. Maar de (potentiële) gevolgen van verwaarlozing – een van de vormen van kindermishandeling – lijken wel te escaleren. Het bieden van pedagogisch verantwoorde kaders kan heel complex zijn, maar waar ouders er niet in slagen dit te doen, kan dit grote gevolgen hebben voor het kind. Onder andere door social media en de vele online contacten kan het moeilijk zijn voor ouders om zicht te houden op het kind. Zo zien we kinderen die in de problemen komen via online contacten of door sexting. Maar waar verwaarlozing speelt, kunnen kinderen ook in een zoektocht naar aandacht, liefde, geld en/of spullen hun weg vinden naar de jeugdcriminaliteit of -prostitutie. Dit heeft grote gevolgen voor de ontwikkeling van het kind en gaat verder dan sec. kindermishandeling. We moeten hier alert op blijven.